Rentevisie
Onze visie op de rente is als volgt.
Op het moment dat er aanvullende financieringsmiddelen nodig zijn, maakt de gemeente op basis van de dan geldende rentetarieven en renteverwachtingen een keuze voor kortlopend geld (leningen met een looptijd korter dan een jaar) of langlopende leningen. Hierbij houdt de gemeente rekening met de geldende voorschriften (kasgeldlimiet en renterisiconorm).
Bij de huidige rentestanden is het voordelig om kort te financieren: kortlopende leningen kunnen tegen een lager rentepercentage worden aangetrokken dan langlopende leningen.
Voor kortlopende leningen hanteert de gemeente in 2022 een rentepercentage van 0% (net als in 2021). Voor nieuw aan te trekken langlopende leningen hanteert de gemeente voor 2022 een rentepercentage van 0,5%.
De percentages zijn afhankelijk van de ontwikkelingen op de geld- respectievelijk kapitaalmarkt, die sterk worden beïnvloed door de maatregelen ten aanzien van de coronacrisis, het succes van het vaccinatiebeleid, de mate van economisch herstel en het geldbeleid van de centrale banken. De volgende ontwikkelingen zijn meegenomen in de bepaling van bovengenoemde percentages:
- in Europa is er minder vrees dan in de VS voor sterk(e) inflatie en economisch herstel;
- in Europa wordt net als in de VS een lichte stijging van inflatie door hogere energieprijzen verwacht;
- daartegenover staat het beleid van de ECB nog steeds is om de geldmarkten te verruimen door obligaties op te kopen waardoor er veel geld in de markt is. Dit beleid is onlangs uitgebreid.
- momenteel (medio april) is de rente voor de korte en lange termijn (effectieve rente op staatsobligaties) licht negatief.
Bij het opstellen van de conceptbegroting 2022 – 2025 bekijken we of er aanleiding is deze rentevisie bij te stellen.
Wijziging schatkistbankieren
Tot slot een wijziging in het schatkistbankieren. Gemeenten zijn verplicht om hun overtollige liquide middelen aan te houden in de schatkist bij het rijk. Gemeenten mogen alleen positieve banksaldi voor het betalingsverkeer op eigen bankrekeningen aanhouden. Voor de omvang daarvan geldt een drempelbedrag dat is vastgelegd in de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.
Vanaf 1 juli 2021 wordt voor gemeenten (en provincies, waterschappen en hun gemeenschappelijke regelingen) met een begrotingstotaal tot € 500 miljoen de drempel voor het verplicht schatkistbankieren verhoogd naar van 0,75% naar 2% van het begrotingstotaal met een minimum van € 1 miljoen. Dit betekent dat het maximum bedrag dat onze gemeente op de eigen bankrekening mag aanhouden, wordt verhoogd.