Financieel meerjarenperspectief 2022-2025

Ontwikkelingen

Jaarlijkse actualisaties

De (technische) uitgangspunten van de jaarlijkse actualisaties staan in de bijlage 'technische kaders'.

Tabel 4 Jaarlijkse actualisaties

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

Jaarlijkse actualisaties

Tabel

2022

2023

2024

2025

1

Prijscompensatie uitgaven derden

-850

N

-850

N

-850

N

-850

N

2

Loonontwikkeling (salarissen en sociale lasten)

-578

N

-578

N

-578

N

-578

N

3

Verwachte loon- en prijscompens. meicirculaire 2021

966

V

966

V

966

V

966

V

4

Effect actualisatie investeringen en MIP

-1

N

4

V

-8

N

-106

N

5

Effect schuldpositie en rente-ontwikkeling

PM

PM

PM

PM

6

Meicirculaire 2021 gemeentefonds

PM

PM

PM

PM

7

Mutaties verbonden partijen

Tabel 5

-835

N

-888

N

-866

N

-489

N

Totaal

-1.298

N

-1.346

N

-1.335

N

-1.057

N

1. Prijscompensatie uitgaven derden
De budgetten worden jaarlijks geïndexeerd conform de door de raad vastgestelde financiële verordening. Bij het beoordelen van de begroting door de provincie (in haar rol van financieel toezichthouder) zijn we gehouden aan het minimaal opnemen van het percentage voor prijscompensatie dat in de meicirculaire 2021 wordt opgenomen. Wanneer dit hoger uitvalt dan het nu toegepaste indexpercentage (zie bijlage 1) dan leidt dit tot een verslechtering van het financieel meerjarenperspectief binnen de begroting. Indien het percentage in de meicirculaire lager is, ligt er een keuze om het indexpercentage neerwaarts bij te stellen.
Bij het opstellen van de kadernota zijn nog niet alle indexcijfers bekend en nog niet alle cijfers uitgekristalliseerd. Daarom kan het werkelijk benodigde bedrag aan prijscompensatie in de begroting 2022 afwijken van het nu berekende bedrag.

Op een aantal budgetten passen we een afwijkende index toe. Dit is het geval wanneer hierover andere (contractuele) afspraken zijn gemaakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor leerlingenvervoer, Jeugd, Wmo en huishoudelijke hulp. Een aantal subsidies wordt geïndexeerd met het gemiddelde  percentage van de HICP en de ingeschatte CAO- ontwikkeling voor de loonkosten omdat een groot deel van de gesubsidieerde kosten loongerelateerd zijn. Dit betreft o.a. de subsidies voor de bibliotheek, het onderwijsachterstanden beleid (OAB), mantelzorg, Hoenderdaal en Bosbad Leersum.


2. Loonontwikkeling (salarissen en sociale lasten)
De CAO voor gemeenteambtenaren liep tot 1 januari 2021. De onderhandelingen voor een nieuwe CAO zijn gestart maar in februari door de bonden opgeschort. In het kader van reëel ramen en op grond van de richtlijnen moeten we, bij het ontbreken van gegevens over de nieuwe CAO, in de begroting 2022 rekening houden met de loonstijging die wordt gepubliceerd in de meicirculaire 2021. In maart heeft het Centraal Planbureau het percentage  'loonvoet sector overheid' bekendgemaakt dat (zeer waarschijnlijk) in de meicirculaire 2021 wordt opgenomen. Dit is voor 2022 1,5 procent.
Aanvullend is een bedrag opgenomen voor mutaties voor periodieke stijgingen, gratificaties en ambtsjubilea en is rekening gehouden met de premie-ontwikkeling van de sociale lasten. Het werkelijk benodigde bedrag in de begroting kan afwijken van het nu berekende bedrag.

3. Verwachte loon- en prijscompensatie meicirculaire 2021
Jaarlijks ontvangen we in de meicirculaire een bedrag voor loon- en prijscompensatie. Dit bedrag is o.a. gebaseerd op een gewogen gemiddelde van de vele verschillende indices die door de Ministeries worden toegepast. Ook wordt rekening gehouden met de door het CPB verwachte prijsontwikkeling. Gevolg van deze systematiek is dat er geen directe relatie bestaat tussen het bedrag dat we ontvangen en het bedrag aan loon- en prijsontwikkeling waar wij in de begroting rekening mee (moeten) houden.
Op basis van de inzichten ten tijde van de decembercirculaire en het toen verwachte prijsindexcijfer BBP ter hoogte van 1,7%, is de inschatting dat we in de meicirculaire voor 2022 een bedrag aan compensatie voor loon- en prijsontwikkeling (LPO) kunnen verwachten van ca. € 966.000.

In de kadernota indexeren we de lasten (met de HICP en het percentage 'loonvoet sector overheid'). De effecten hiervan staan op regel 1 en 2 in tabel 4. Daarnaast worden we geconfronteerd met hogere bijdragen aan Verbonden partijen doordat ook zij in de begroting rekening houden met loon- en prijsontwikkeling. Dit effect is een onderdeel van de mutatie Verbonden partijen (regel 7). Het (voorlopige) bedrag van € 966.000 nemen we mee als compensatie voor deze autonome lastenstijgingen. In de meicirculaire zal blijken wat we werkelijk aan compensatie ontvangen. De € 966.000 is in elk geval niet voldoende om de nu berekende loon- en prijsontwikkeling (€ 850.000 en € 577.000) volledig te compenseren.

4. Effect actualisatie investeringen en MIP
Bijstelling van het Meerjaren Investerings Plan (MIP) en de staat van investeringen levert de op deze regel opgenomen verschillen in afschrijvingslasten op. Deze komen ten laste van het financieel meerjarenperspectief. Meer informatie staat in het hoofdstuk Meerjaren investeringsprogramma (MIP).

5. Effect schuldpositie en renteontwikkeling
Aangezien het financieel meerjarenperspectief nog veel onzekerheden kent, kan de rentelast nog niet exact worden berekend. Voorlopig is dit effect daarom als PM-post opgenomen.
Meer informatie over de ontwikkeling van de schuldpositie en rente vindt u in het hoofdstuk 'Ontwikkeling schuldpositie en rente'. In de begroting verwerken we de rentekosten.

6. Meicirculaire 2021 gemeentefonds
In de financiële verordening staat dat raadsbehandeling van de kadernota vóór het zomerreces plaatsvindt. De meicirculaire is bij het opstellen van de kadernota nog niet uitgebracht. Daarom staat hier voorlopig een PM-post. In de raadsinformatiebrief over de meicirculaire wordt het financieel meerjarenperspectief geactualiseerd. Op basis van de berichtgeving in de decembercirculaire 2020 over de te verwachten loon- en prijscompensatie houden we daar wel al rekening mee zoals toegelicht onder 'Verwachte loon- en prijscompensatie meicirculaire 2021' (zie 3).

7. Mutaties verbonden partijen
In tabel 5 zijn de aanpassingen opgenomen.
De totale stijging voor 2022 bedraagt € 835.000. Onder de tabel staat per verbonden partij een toelichting.

Tabel 5 Mutaties verbonden partijen

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

Verbonden partijen

2022

2023

2024

2025

1

Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU)
(Reg. Historisch Centrum (RHC) ZO Utrecht)

2

V

3

V

3

V

1

V

2

Regionale ICT Dienst Utrecht (RID)

0

0

0

0

3

Omgevingsdienst NWU-ZOU (ODrU)

-100

N

-100

N

-100

N

-100

N

4

Belastingsamenw. gemeenten hoogheemraadsch. Utr. (BghU)

-43

N

-4

N

15

V

6

V

5

Netwerksamenwerking U10

0

0

0

0

6

Veiligheidsregio Utrecht (VRU)

36

V

36

V

1

V

2

V

7

Gemeenschap. Gezondheidsdienst reg. Utr. (GGDrU)

-55

N

-55

N

-55

N

-55

N

8

Stichting Sociale Dorpsteams UH

-215

N

-215

N

-215

N

-215

N

9

Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI)

-460

N

-552

N

-515

N

-128

N

10

Afval Verwijdering Utrecht (AVU)

0

0

0

0

Effect Verbonden partijen op meerjarenperspectief

-835

N

-888

N

-866

N

-489

N

1. Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU) (Reg. Historisch Centrum (RHC) ZO Utrecht)
Door een lagere indexering 1,1% (was 1,6%) van de CAO lonen nemen de personeelskosten licht af. Dit geeft een klein structureel voordeel.

2. Regionale ICT Dienst Utrecht (RID)
Geen wijzigingen

3. Omgevingsdienst NWU-ZOU (ODrU)
Er zijn veel ontwikkelingen op het gebied van milieu en de taken die ODrRU voor ons uitvoert. Zo is er een toename van het aantal WABO-vergunningaanvragen en klachtenmeldingen, krijgen we steeds vaker te maken met drugslaboratoria en afval en worden met de invoering van de Omgevingswet taken overgedragen aan gemeenten. Daarnaast wordt het uurtarief van ODrU jaarlijks geïndexeerd, conform de aan u toegezonden kadernota 2022. Als gevolg hiervan is het beschikbare budget voor de Odru voor de wettelijke taken vanaf 2022 niet toereikend en is een aanvullend bedrag van € 100.000 nodig.

4. Belastingsamenwerking gemeenten hoogheemraadschap Utrecht (BghU)
De GR bijdrage BghU stijgt in 2022 en 2023 als gevolg van de implementatie van het nieuwe belastingsoftware pakket. In 2024 en 2025 leidt dit tot een verlaging van de GR bijdrage als gevolg van de gekozen SAAS-oplossing.

5. Netwerksamenwerking U10
Geen wijzigingen

6. Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
De gemeentelijke bijdrage aan de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) is voor het jaar 2022 ten positieve bijgesteld ten opzichte van de VRU Kadernota 2022. Concreet betekent dit dat de bijdrage in 2022 vooralsnog afneemt met € 36.000. Deze afname komt voort uit een aantal ontwikkelingen, te weten: (1) een positieve bijstelling van de verdelingsgrondslag (-0,10%), (2) een hogere 'Brede doeluitkering Rampenbestrijding' vanuit de Rijksoverheid (á € 206.000 positief), (3) het implementeren van een beoordelingsprotocol automatische meldingen, (4) afnemende licentiekosten voor softwarepakketten en (5) de overdracht van het beheer van de meldkamer. Dit alles tezamen zorgt vooralsnog voor een aanzienlijke afname van de gemeentelijke bijdrage.

7. Gemeenschappelijke. Gezondheidsdienst regio. Utrecht. (GGDrU)
De conceptbegroting 2022 van de GGDrU gaat voor onze gemeente uit van een stijging van € 55.000 ten opzichte van de begroting 2021. Deze stijging is voornamelijk het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen.

8. Stichting Sociale Dorpsteams UH
De stijging van de kosten voor de Stichting Sociale Dorpsteams Utrechtse Heuvelrug is het gevolg van een stijging van loonkosten en indexering van materiële kosten.

9. Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI)
In de begroting 2022 voorziet RDWI een stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden.  De landelijke verwachting, op basis van prognoses van het CPB, is dat het klantenbestand groeit mede als gevolg van de na-ijleffecten van de coronacrisis. Daarnaast zien we dat de bijdrage uit ontschotting lager uitvalt vanwege de nieuwe regionale ontschottingsafspraken. Deze bijstelling ligt in lijn met het raadsvoorstel nadere uitwerking strategische kaders 2020-2023.
De financiële veranderingen voor de nieuwe Wet Inburgering verwerken we in de begroting 2022 zodra er meer duidelijkheid is over de definitieve invoeringsdatum van de Wet en de financiële bijdragen vanuit het Rijk.


10. Afval Verwijdering Utrecht (AVU)
Geen wijzigingen

Deze pagina is gebouwd op 05/25/2021 15:47:12 met de export van 05/25/2021 15:40:19