Financieel meerjarenperspectief 2022-2025

Ontwikkelingen

Overige ontwikkelingen

In de tabellen 6a en b zijn de overige ontwikkelingen opgenomen die nog niet eerder in een raadsdocument zijn opgenomen. Hierbij is onderscheid gemaakt in onvermijdelijke ontwikkelingen (tabel 6a) en noodzakelijke ontwikkelingen waarvoor nog wel een afwegingsmogelijkheid bestaat maar die vanuit de organisatie als onvermijdelijk worden gezien (tabel 6b).

Tabel 6 a Overige ontwikkelingen - Onvermijdelijk

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

2022

2023

2024

2025

Onvermijdelijke ontwikkelingen

1

Wmo Huishoudelijke Hulp

-400

N

-400

N

-400

N

-400

N

2

Effect nota waarderen, activeren en afschrijven

-

-

-

-

3

Urentoerekening projecten

90

V

90

V

90

V

90

V

4

Integraal Huisvestingsplan (IHP)

-173

N

-344

N

-359

N

-596

N

5

Ombuigingen sociaal domein

-1.100

N

-1.100

N

-1.100

N

-1.100

N

6

Beoogde herijking gemeentefonds per 2023 (Onzeker)

0

-750

N

-1.500

N

-1.500

N

Subtotaal noodzakelijke ontwikkelingen

-1.583

N

-2.504

N

-3.269

N

-3.506

N

Tabel 6 b Overige ontwikkelingen - met afwegingsmogelijkheid

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

2022

2023

2024

2025

Ontwikkelingen met afwegingsmogelijkheid

7

Omgevingswet

-150

N

-150

N

-150

N

0

8

Casemanager omgevingsverzoeken

-81

N

-81

N

-81

N

-81

N

9

Extra formatie Boa's

-88

N

-88

N

-88

N

-88

N

10

Natuur en landschap

-20

N

-20

N

-20

N

-20

N

11

Extra formatie taakveld OOV & C

-81

N

-81

N

-81

N

-81

N

12

Software backoffice sociaal domein

-37

N

-40

N

-40

N

-40

N

13

Ruimtelijk Economisch Programma fase 4

-50

N

0

0

0

14

Informatievoorziening

a. Informatiebeheer

-130

N

-145

N

-145

N

-145

N

b. Functioneel beheer en advisering

-212

N

-212

N

-212

N

-212

N

c. Integrale aanpak cyberweerbaarheid

-88

N

-88

N

-89

N

-50

N

Overige kleine bijstellingen

PM

PM

PM

PM

Subtotaal ontwikkelingen met afwegingsmogelijkheid

-937

N

-905

N

-906

N

-717

N

Totaal effect op financieel meerjarenperspectief

-2.521

N

-3.410

N

-4.176

N

-4.223

N

Onvermijdelijke ontwikkelingen

1. Wmo huishoudelijke Hulp
De gemeente is gehouden aan de AMvB reële kostprijs. Dit betekent dat de gemeente tarieven hanteert die aanbieders in staat stellen om kosten te dekken die zij moeten maken om binnen de gestelde kwaliteitskaders huishoudelijke ondersteuning te kunnen leveren. Om aan deze eisen te voldoen verwachten we een stijging van circa € 400.000 aan lasten. We verkennen de mogelijkheden voor het instellen van een budgetplafond of om te werken met wachtlijsten.  Met het instellen van dergelijke beheersmaatregelen zoeken we de grenzen van de wetgeving op.

2. Aanpassing afschrijvingstermijnen (nota waarderen en afschrijven)
De nota activeren, waarderen en afschrijven is herzien. Onderdeel hiervan is ook het toetsen of de gebruiksduren die worden gehanteerd voor de verschillende activa, nog steeds reëel zijn. Aanpassing van de gebruiksduren betekent ook het aanpassen van de afschrijvingstermijnen. Gebleken is dat de gebruiksduren / afschrijvingstermijnen op een aantal punten aangepast dienden te worden. Grootste veranderingen vonden plaats op kunstgrasvelden bovengrond en elementenverharding. Daarnaast is de ondergrens wanneer wordt gestart met activeren en afschrijven verlegd van € 10.000 naar € 25.000. Het financieel effect is , vooruitlopend op de besluitvorming hierover, opgenomen in de regel  MIP. In bovenstaande tabel is daarom geen financieel effect opgenomen. Deze informatie is opgenomen in het raadsvoorstel over de nota Waarderen en afschrijven.

3. Urentoerekening projecten (nota waarderen en afschrijven)
Wettelijk zijn we verplicht om directe uren toe te rekenen aan projecten. Met ingang van de begroting 2022 gaan we dit doen voor projecten die nog niet door de raad zijn vastgesteld. Dit betekent op de projecten een kostenverhogend effect. De directe uren worden namelijk vanaf begroting 2022 toegerekend en afgeschreven gedurende de gebruiksduur.  In de exploitatie is daarentegen een kostenverlagend effect omdat de directe uren niet langer meer ten laste van de exploitatie komen. Per saldo is er sprake van een voordeel. Dit schatten we voorlopig indicatief op € 90.000 in. Richting de begroting 2022 werken we dit verder uit en stellen we dit bedrag ook bij (naar boven of beneden).

4. Integraal Huisvestings Plan (IHP)
In de raadsvergadering van 29 april 2021 heeft de raad het besluit genomen de herijking van het IHP 2021-2024 vast te stellen, bestaande uit de nota Herijking Integraal Huisvestingsplan onderwijshuisvesting, het meerjarenuitvoeringsplan Primair onderwijs en het meerjarenuitvoeringsplan Voortgezet onderwijs en Speciaal (voortgezet) onderwijs. De financiële consequenties hiervan zijn conform dit besluit verwerkt in deze Kadernota.

5. Ombuigingen sociaal domein
Zoals wij in de twee bestuursrapportage 2020 al aangaven, konden wij de ombuigingen voor 2020 niet realiseren. Ook voor de komende jaren lijkt het niet meer realistisch van deze ombuiging uit te gaan, door tegenvallende opbrengsten van de maatschappelijke kostenbatenanalyses en de verwachting dat de vraag naar jeugdhulp stijgt en complexer wordt als gevolg van corona. Bovendien geeft het AEF rapport Stelsel in Groei aan dat gemeenten zelf onvoldoende mogelijkheden hebben om de tekorten op jeugdhulp terug te dringen. De jaarcijfers 2020 bevestigen dit beeld. Wij hebben daarom het budget voor jeugdzorg verhoogd met de omvang van de diverse ombuigingen uit spoor 2 en spoor 3.

6. Beoogde herijking gemeentefonds per 2023
Het gemeentefonds wordt herijkt. Doel hiervan is om de algemene uitkering meer in lijn te brengen met de kosten die gemeenten hebben op basis van hun structuurkenmerken. De huidige verdeling doet dit onvoldoende. De beoogde invoering van dit herijkte model is 1-1-2023. Deze herverdeling staat los van de discussie over de omvang van het gemeentefonds (is de koek groot genoeg).
De voorlopige uitkomsten van het nieuwe verdeelmodel zijn voor Utrechtse Heuvelrug ronduit negatief: Op basis van de cijfers 2017 (waarop de nieuwe verdeling is gebaseerd) loopt het te verwachten nadeel in een aantal jaren (via een ingroeimodel) op tot ca. € 3,5 miljoen. Per inwoner is dit € 71. Op een later moment worden de cijfers geactualiseerd naar de cijfers 2019.

Het herverdelingsvoorstel is ter advies voorgelegd aan de Raad van het Openbaar Bestuur (ROB) die een eerste reactie heeft gegeven in een 'tussenbericht'. Op basis van deze en andere tot nu toe ontvangen reacties van onder andere gemeenten, heeft Binnenlandse Zaken aangegeven begin juni met een aangepast voorstel te komen. De Raad voor het Openbaar Bestuur verwacht in juni zijn advies uit te brengen over de normering / accresmethode van het gemeentefonds, en in augustus zijn advies over de herverdeling van het gemeentefonds. Daarna wordt het nieuwe verdeelmodel ter consultatie voorgelegd aan de VNG. Dan worden ook bijeenkomsten voor bestuurders georganiseerd.

Hoewel het hier om voorlopige uitkomsten gaat en de bedragen de komende tijd nog zullen wijzigen, is het gezien de omvang van het effect niet reëel om te veronderstellen dat er na die aanpassingen geen nadeel voor Utrechtse Heuvelrug zal zijn. Vanuit het voorzichtigheidsprincipe en realiteitsbeginsel, nemen we ondanks alle onzekerheden wel een nadeel op. We gaan uit van een scenario waarin we in 2023 en 2024 rekening houden met de korting die volgt uit het ingroeimodel. Dit is € 15 per inwoner in 2023 en € 30 in 2024 (€ 750.000 en € 1,5 mln). Voor 2025 trekken we dit bedrag door.
Ter vergelijking presenteren we hieronder ook het scenario waarbij ook in 2025 het ingroeipad gevolgd wordt. Dat geeft in 2025 een nadeel van € 2,25 miljoen (i.p.v. € 1,5 miljoen).

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

2022

2023

2024

2025

Ingroeipad € 15 / € 30 / € 45 per inwoner

0

-750

N

-1.500

N

-1.500

N

Ingroeipad € 15 / € 30 / € 30 per inwoner

0

-750

N

-1.500

N

-2.250

N

Verschil

0

0

0

-750

N

Ontwikkelingen met afwegingsmogelijkheid

Het gaat hier om ontwikkelingen die weliswaar niet voortkomen uit wettelijke verplichtingen, maar die vanuit de organisatie wel als onvermijdelijk worden gezien voor de bedrijfsvoering. Bij het niet doorvoeren, is de kans op problemen groot en zullen we dit hoge risico als consequentie moeten aanvaarden.

7. Omgevingswet
Het Rijk en de VNG hebben onderzoek laten uitvoeren naar de financiële paragraaf van de implementatie van de Omgevingswet. Daaruit blijkt dat de  incidentele kosten veel hoger en de structurele baten lager zijn dan voorzien. Dit is ook wat wij ervaren in onze eigen gemeente.

De organisatie werkt sober en doelmatig aan de implementatie. Ze doet dit wel -conform het besluit van de raad- vanuit de gedachte ‘de geest van de wet’ te omarmen. Echter door de bezuinigingsopgave van de afgelopen jaren kalft de gemeentelijke ambitie stukje bij beetje af.
Door de gekozen implementatiestrategie voorzien we voor de jaren 2022 tot en met 2024 meer kosten ten behoeve van de implementatie (ca. € 150.000) dan vorig jaar geraamd. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat vorig jaar het uitwerken van het Omgevingsplan en het werken met Omgevingsprogramma’s als PM waren opgenomen. Ook voor het implementeren en vervolgens verbeteren van de (nieuwe) Omgevingswetprocessen waren geen kosten geraamd.
Om profijt te hebben van de nieuwe Omgevingswet is het van belang dat we verder kunnen gaan op de ingeslagen weg, met de kosten die daarmee gepaard gaan. Mocht dit niet haalbaar zijn, dan is de enige mogelijkheid om de ambitie ten aanzien van de invoering te verlaten en de wet alleen nog technisch te implementeren.

Het is van belang nog op te merken dat in de huidige berekeningen een aantal onzekerheden zit. Zo is er van uitgegaan dat bij de bodemtaken die overkomen van het rijk naar de gemeenten sprake is van een financiële tegemoetkoming die kostendekkend is. Dit volgens het principe ‘Knaken bij de taken’. Of dit daadwerkelijk zo zal zijn, is op zijn vroegst bekend bij het opstellen van de begroting. Dit geldt feitelijk voor de gehele raming. De begroting 2022 bevat te zijner tijd een aangescherpt budget op basis van dan beschikbare kennis en informatie over kosten én baten.

8. Extra formatie Casemanager Omgevingsverzoeken
Gevraagd wordt om de formatie voor de functie Casemanager Omgevingsverzoeken uit te breiden. Deze uitbreiding is nodig om de hoge werkdruk te verlagen en de dienstverlening op peil te houden. Afgelopen jaren is diverse keren ingehuurd. Dit helpt enigszins. Echter inhuurkrachten leveren kwantiteit, maar vaak niet de gewenste kwaliteit. Dit zet de dienstverlening onder druk. Om dit vraagstuk op te lossen, is extra vaste formatie nodig. Hierin worden de invloeden van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging meegenomen, zoals benoemd bij het programma Omgevingswet.

Deels zijn deze lasten toe te rekenen aan leges. Afgelopen jaren fluctueren de baten ten opzichte van de ramingen in de begroting. In de laatste drie jaar is ten opzichte van de raming gemiddeld, een kleine ton per jaar, meer baten ontvangen. Daar de invloed van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging hierbij een grote rol speelt, zijn de baten nog niet verhoogd. Hierover is cijfermatig meer duidelijk ten tijde van het opstellen van de begroting 2022.

9. Extra formatie Boa's
Het voorstel is om jaarlijks een bedrag te begroten van € 88.000 voor 1,5 Fte Boa op het APV budget. Het taakveld van de Boa’s is de afgelopen jaren volop in beweging en in opbouw geweest. Het voor 2018 extra beschikbaar gestelde bedrag van € 60.000 voor buitengewoon opsporingsambtenaren werd dan ook door de raad noodzakelijk geacht. Vanaf 2019 is 1,5 fte bezuinigd op de Boa-capaciteit terwijl het takenpakket van de Boa’s de laatste jaren juist is uitgebreid. Dit heeft tot gevolg dat in 2019 en 2020 binnen de bestaande capaciteit een aantal taken niet of niet naar behoren zijn uitgevoerd. Om de taken toch naar behoren te blijven uitvoeren, hebben we structureel 1,5 fte boa-capaciteit nodig. De Boa’s zijn sinds 28 maart 2020 ook belast met de opsporing van overtredingen van noodverordeningen en noodbevelen die verband houden met de COVID-19. Hierdoor blijft nog minder capaciteit beschikbaar voor de reguliere toezichtstaken op APV-gerelateerde zaken waardoor nog meer moet worden gesneden in de uitvoering van toezicht en handhaving. Zonder noodzakelijke uitbreiding zal de komende jaren in veel mindere mate toezicht worden gehouden en gehandhaafd op hinderlijk parkeren en fout gestalde aanhangers, caravans en campers, evenementen, loslopende honden (niet zijnde gevaarlijke honden/bijtincidenten), hondenpoep en overige ongevaarlijke leefbaarheidsproblematiek zoals overlast van reclames/lampen, rookoverlast, ongedierte en verwaarloosde panden. Onze inwoners doen wel veelvoudig beroep op de boa's om te controleren op bovenstaande zaken.

10. Natuur en landschap
De opgaven voor natuur en landschap zijn groot. In het kader van de stikstofopgave werken we aan de versterking van onze Natura 2000 gebieden en de transitie naar een natuurinclusieve agrarisch sector in een landschap van de toekomst. Er is bovendien extra groen nodig om aan de (internationale) stikstofafspraken te kunnen voldoen. In de regio werken we in U16 en GroenGroeitMee met andere regio’s, provincie en waterschappen aan het robuuster maken van onze natuur- en recreatiegebieden en zorgen we ervoor dat de groene opgaven gelijk opgaan met die van verstedelijking en mobiliteit. Bijvoorbeeld door het realiseren van recreatieve groene scheggen die ook een functie hebben als natuurverbinding. Als deelnemer van stichting Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug werken we in een netwerkorganisatie aan de bescherming en verbetering van onze Heuvelrug in onder andere zonering van natuur en recreatie, de blauwe agenda en Heuvelrug Tuinen, met stuurgroep Kromme Rijn zetten we in op het kleinschalig agrarisch landschap in het Langbroekerweteringgebied. Om deze opgaven te kunnen uitvoeren of cofinancieren verwachten wij dat het huidige werkbudget van ca. € 20.000 tenminste moet worden verdubbeld.

11. Extra formatie taakveld OOV & C
Het voorstel is om jaarlijks een bedrag te begroten van €81.000 ter structurele uitbreiding van de formatie binnen het taakveld Openbare Orde, Veiligheid & Crisisbeheersing (hierna: het taakveld) met 1 fte.

Het taakveld is een klein specialistisch team (2,55 fte) dat verantwoordelijk is voor de lokale en regionale crisisbeheersing, maar ook dient als deskundig klankbord voor onder andere het sociaal domein en overige taakvelden. Het taakveld opereert in een dynamische omgeving en is in staat zelfstandig 24 uur per dag, zeven dagen per week te reageren op incidenten en acute veiligheidsvraagstukken. Het veiligheidsdomein blijft sterk in beweging en wordt gekenmerkt door snel opeenvolgende ontwikkelingen, voornamelijk ten aanzien van het zorg- en veiligheidsdomein en de aanpak van ondermijning.

Beperkte capaciteit
Het taakveld beschikt over een relatief kleine formatie, dit terwijl de omvang en complexiteit van het takenpakket in de afgelopen jaren is toegenomen. Uit een collegiale inventarisatie onder Nederlandse gemeenten met een soortgelijk inwonersaantal is gebleken dat er significant minder capaciteit beschikbaar is, variërend van -06 tot -1,95 fte.

Het is gebleken dat de beperkte capaciteit risico’s met zich meebrengt. Het taakveld kan de continuïteit van kritische processen niet langer borgen indien één persoon uitvalt. Het zich voordoen van ad-hoc veiligheidsvraagstukken resulteert dan direct in het niet uitvoeren van reguliere taken. Daarnaast is het moeilijk om aan de bestaande verwachtingen te voldoen van inwoners en ondernemers, zo ook wat betreft de aanpak van ondermijning. Het is voor het taakveld steeds moeilijker om nieuwe ontwikkelingen te blijven volgen, hetgeen wel van belang is voor een adequaat handelen in het zorg- en veiligheidsdomein en de aanpak van ondermijning. Tevens heeft het invloed op de positie van de gemeente Utrechtse Heuvelrug in regionale verbanden en ontwikkelingen.

Capaciteitsvraag
Het verhogen van de formatieruimte binnen het taakveld is wenselijk. Op die manier blijft het mogelijk de continuïteit van kritische processen te borgen, reguliere taken gelijkmatiger te verdelen, nieuwe ontwikkelingen te implementeren en regionale invloed uit te oefenen. Het biedt tevens meer ruimte om adequater om te gaan met incidenten en ad-hoc casuïstiek.

De gevraagde formatieruimte is nadrukkelijk gericht op het participeren in, alsmede ontwikkelen, implementeren en uitvoeren van bestaande en nieuwe veiligheidsthema’s. Hierbij dient onder andere gedacht te worden aan (1) het voorkomen en bestrijden van ondermijning door bredere inzet van de Wet Bibob, (2) het voorkomen van ondermijning in ons buitengebied, (3) het creëren van structurele aandacht voor digitale veiligheid, (4) het versterken van de interne samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein en (5) meer aandacht voor het voorkomen van natuurbranden.

12. Software backoffice sociaal domein
Als onderdeel van de Taskforce sociaal domein streeft de gemeente naar de verbetering van juridische kwaliteit en een versterking van de toegangsfunctie tot zorg via de sociale dorpsteams. Op die manier biedt de gemeente inwoners passende zorg binnen de verantwoordelijkheden, die de gemeente daarvoor heeft. Door het aanschaffen van een abonnement op een online kennisbank verbetert de kwaliteit en efficiëntie van werkprocessen, zowel bij de Stichting sociale dorpsteams als de eigen organisatie.

13. Ruimtelijk Economisch Programma fase 4
In U10 verband werken met we met 16 gemeenten samen aan een Ruimtelijk Economisch Programma. In 2021 ronden we samen de derde fase af met het Integraal Ruimtelijk Perspectief (IRP). De vierde fase bestaat uit programmeren en alliantievorming. We verwachten een verzoek om financieel aan fase 4 bij te dragen. Op basis van voorgaande jaren, schatten we de bijdrage op € 50.000.

14. Informatievoorziening
Informatievoorziening wordt steeds meer een kritische succesfactor voor onze dienstverlening. Denk aan de ontwikkelingen in het sociaal domein op het gebied van privacy, de komst van de Omgevingswet, eisen aan informatiebeveiliging (cyberweerbaarheid), AVG, informatiebeheer en de Digitale Agenda 2024. Functioneel beheer en advisering wordt met het toenemend digitaal werken steeds belangrijker. De afhankelijkheid ervan neemt steeds meer toe. Ook wettelijke verplichtingen, zoals de Wet open Overheid Woo
1) dwingen ons om onze informatievoorziening op orde te brengen en te houden.

a) Informatiebeheer
Zorgt ervoor dat wij transparanter worden en dat overheidsinformatie beter vindbaar, uitwisselbaar, eenvoudig te ontsluiten en goed te archiveren is (duurzaam bewaren). De inspanning  die hiervoor  nodig is vindt plaats op het digitale vlak en  kost blijvend tijd, kennis en extra middelen. Het betreft een verbeteroperatie die continue aandacht vraagt en daarmee ook structureel middelen. Voor de komende jaren  is een structurele uitbreiding van instrumenten nodig voor ondersteuning van het op peil houden van het dagelijkse digitale informatiebeheer. De kosten hebben betrekking op formatie, software en licenties:

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

Omschrijving - structureel

2022

2023

2024

2025

Dagelijks informatiebeheer

-35

N

-70

N

-70

N

-70

N

Inhalen achterstand informatiebeheer

-70

N

-35

N

-35

N

-35

N

Benodigde instrumenten

-25

N

-40

N

-40

N

-40

N

Totaal

-130

N

-145

N

-145

N

-145

N

Voor de uitvoering hiervan stelt het Rijk per 2022 middelen aan gemeenten beschikbaar. We hebben nu een schatting gemaakt van de kosten en weten nu nog niet in hoeverre de rijksbijdrage al deze kosten dekt.

b) Functioneel beheer en advisering
Om blijvend goede dienstverlening te kunnen leveren is informatievoorziening en informatiebeveiliging voor onze gemeente 'corebusiness' geworden. Daarom zal hierin ook blijvend geïnvesteerd moeten worden.
Om mee te kunnen in bovenstaande ontwikkelingen zal onze capaciteit op functioneel- en gegevensbeheer moeten meegroeien. In onderstaande tabel staat hiervan een overzicht.

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

Omschrijving (2)

2022

2023

2024

2025

Beheer in domein Bestuur openbare orde en veiligheid

*  ½ FTE Privacy medewerker

-41

N

-41

N

-41

N

-41

N

Beheer in domein Ondersteuning

*  Ondersteuning digitaal werken

-90

N

-90

N

-90

N

-90

N

*  I-adviseur

-81

N

-81

N

-81

N

-81

N

Totaal

-212

N

-212

N

-212

N

-212

N


c) Integrale aanpak cyberweerbaarheid
Onze gemeente is voor de dienstverlening, informatievoorziening en bedrijfsvoering in hoge mate afhankelijk van digitale systemen. Als onze systemen onbedoeld uitvallen of aangevallen worden, kan dit grote gevolgen hebben voor de dienstverlening aan de inwoners, ondernemers en/of de bedrijfsvoering en/ of de ketensamenwerking. Wij moeten ons, evenals alle andere organisatie voorbereiden op cybercrises waarbij wij zelf het slachtoffer zijn.

Digitale veiligheid staat steeds hoger op de bestuurlijke prioriteitenlijst ook in samenhang met Openbare Orde en Veiligheid (OOV).

Duidelijk is dat cyberweerbaarheid een complex probleem is wat in alle lagen van onze samenleving geadresseerd moet worden. Om de cyberweerbaarheid aan te pakken heeft dit ook financiële consequenties voor de handhavingsketen en de zorgplicht  (waaronder iBewustzijn samenleving).

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

Omschrijving - structureel

2022

2023

2024

2025

Realiseren van cybercrime handhavingsketen

-25

N

-25

N

-25

N

-25

N

Zorgplicht voor veilige producten en diensten voor inwoners, ondernemers, bedrijfsleven en overheid

-25

N

-25

N

-25

N

-25

N

Totaal

-50

N

-50

N

-50

N

-50

N

De incidentele kosten bedragen voor het realiseren van een cybercrime in de handhavingsketen en iBewustzijn  voor inwoners, ondernemers € 115.000.

Totaaloverzicht

(Bedragen x € 1.000; + = voordeel / - = nadeel)

Omschrijving - totaaloverzicht

2022

2023

2024

2025

Structureel

Integrale aanpak cyberweerbaarheid

-50

N

-50

N

-50

N

-50

N

Informatiebeheer

-130

N

-145

N

-145

N

-145

N

Functioneel beheer en advisering

-212

N

-212

N

-212

N

-212

N

Incidenteel

-38

N

-38

N

-39

N

0

Totaal

-430

N

-445

N

-446

N

-407

N

1 ) Als de Woo van kracht wordt, vervangt deze wet de Wob (Wet openbaarheid van bestuur).
2 ) We hebben de domein indeling vanuit de Digitale Agenda 2024 gebruikt.

15. Overige kleine bijstellingen
In de P&C-documenten worden uitsluitend bedragen met een omvang groter dan € 25.000 opgenomen. Budgetten worden in principe niet bijgesteld voor geringere positieve of negatieve afwijkingen. Daarnaast ontstaan er in de loop van de tijd kleine verschillen die een administratieve oorzaak kennen zoals afrondingsverschillen. Vanuit het oogpunt van reëel begroten, verwerken we deze verschillen in de begroting 2022 en lichten we deze afwijkingen toe.

Deze pagina is gebouwd op 05/25/2021 15:47:12 met de export van 05/25/2021 15:40:19